
Het Italiaanse SkyAlps heeft op woensdag 21 december haar eerste vlucht vanaf Luchthaven Antwerpen uitgevoerd. SkyAlps vliegt tot midden april drie keer per week naar het Italiaanse Bolzano.
Bolzano ligt in het hart van de Italiaanse Alpen en is de hoofdstad van de autonome provincie Zuid-Tirol. De stad wordt gezien als de toegangspoort naar de Dolomieten. Vanuit de stad zijn de vijftien skigebieden van de skiregio Dolomiti Superski eenvoudig te bereiken.
“In minder dan twee uur vlieg je van Antwerpen naar Bolzano”, aldus Stephen Marnef (SkyAlps). “Dat is vijf keer sneller dan met de wagen, en dus meer tijd om op de latten te staan.”
Mooie bezettingsgraad
Om 17:05 vertrok woensdag de eerste vlucht richting Bolzano. Aan boord zaten zo’n veertig enthousiaste reizigers. “We zien vandaag al een mooie bezetting voor de eerste vlucht. We hebben er het volste vertrouwen dat dit aantal de volgende weken nog zal toenemen”, aldus Wim Verbist (Luchthaven Antwerpen).
(Lees verder onder foto)
“Zuinig vliegtuig”
De vluchten worden uitgevoerd met een De Havilland Dash DHC-8-Q400 dat plaats biedt aan 78 passagiers. “Met een verbruik van 2,3 liter brandstof per passagier per 100 kilometer, ligt het verbruikt en de CO2 uitstoot 40% onder het Europese gemiddelde. De Italiaanse maatschappij maakt het ook mogelijk om je CO2-uitstoot te compenseren bij het maken van een boeking”, vertelt Marnef.
Over SkyAlps
De vloot van SkyAlps bestaat uit vier De Havilland Dash DHC-8 Q400 vliegtuigen. De luchtvaartmaatschappij is een dochteronderneming van Fri-El Green Power, een Italiaans bedrijf dat zich richt op hernieuwbare energie.
Vluchtschema
Vluchten op woensdag, zaterdag en zondag.
Vertrek uit Bolzano: 14:15
Aankomst in Antwerpen: 16:15
Vertrek uit Antwerpen: 17u05
Aankomst in Bolzano: 18:55
Tot slot: Antwerp Airport wil tegen 2025 jaarlijks meer dan 310.000 passagiers verwelkomen. Na twee moeilijke jaren verwelkomde de luchthaven dit jaar opnieuw iets meer dan 240.000 passagiers. Dat is een stijging van 70% in vergelijking met vorig jaar.
Foto’s © Jonas Evrard