
Al meer dan 160 presidentiële decreten ondertekende Donald Trump in zijn tweede ambtstermijn. Nu komt daar ook nog een bij over entreegelden van de nationale parken, een belangrijke trekpleister voor buitenlandse toeristen.
De Amerikaanse president heeft op 3 juli in de deelstaat Iowa met één pennenstreek het startschot gegeven voor een beleidswijziging die ervoor moet zorgen dat buitenlandse toeristen meer betalen voor hun toegangsticket tot Amerikaanse nationale parken. Daarnaast moeten Amerikaanse staatsburgers voorrang krijgen bij de reservatiesystemen.
“MAKING OUR NATIONAL PARKS BEAUTIFUL AGAIN”, luidt het in een persbericht van het Witte Huis. Het decreet past dus binnen het “America First”-discours waarmee Trump zich vorig jaar opnieuw tot president heeft geknokt. De Trump-regering stelt dat de Amerikaanse belastingbetaler de nationale parken al financiert via het federale budget. Daarom zou het entreegeld niet op gelijke voet mogen staan met dat van internationale toeristen.
Het Witte Huis zegt in het persbericht dat de extra inkomsten – die tot honderden miljoenen dollars moeten oplopen – zullen worden ingezet voor het wegwerken van achterstallig onderhoud, investeringen in infrastructuur en natuurbehoud – iets waar huidige entreegelden nu ook al voor worden gebruikt.
Van de zowat honderd nationale parken die entreegeld vragen, rekent bijvoorbeeld Yosemite in Californië momenteel 20 dollar per persoon of 35 dollar per voertuig. Volgens cijfers van het Property and Environment Research Center trekken jaarlijks zo’n 14 miljoen buitenlandse toeristen naar de nationale parken – een fractie van de recorddrukte in 2024, toen het totale aantal bezoekers opliep tot 332 miljoen.
Federale materie
Trumps beminde presidentieel decreet hoeft niet langs het Congres, omdat het gaat om de uitvoering van bestaande federale bevoegdheden. De toegang tot nationale parken wordt al langer centraal geregeld door de National Park Service, een agentschap onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dat maakt het juridisch mogelijk om hogere tarieven in te voeren zonder parlementaire goedkeuring.
Toch is de praktische uitwerking allerminst rond. De president geeft in zijn decreet de opdracht aan het ministerie om een plan op te stellen, maar concrete cijfers ontbreken vooralsnog. Evenmin is duidelijk wanneer de deadline valt.
Hoewel het decreet uitvoerbaar is binnen het huidige wettelijke kader, is het politiek broos. Tegenstanders kunnen het voorleggen aan de rechter, zoals eerder gebeurde bij bijvoorbeeld migratiedecreten van Trump. Daarnaast kan een volgende president het decreet eenvoudig ongedaan maken met een eigen tegenbevel.
Dat laatste doet Trump nu zelf door met ditzelfde decreet een beleidsnota van toenmalig president Barack Obama terug te draaien. Die nota was gericht op inclusiviteit en toegankelijkheid binnen de werking van nationale parken te bevorderen.
Wat er uiteindelijk verandert voor buitenlandse toeristen, hangt dus af van de snelheid en politieke draagkracht waarmee het ministerie het beleid omzet in tarieven en reservatieregels. Voorlopig is de impact vooral symbolisch, maar niet zonder gevolgen voor de toerismereputatie van de VS, dat de voorbije maanden haar bezoekersaantallen al zag teruglopen – ook de Belgische.