
Het was een klein en fijn Vakantiesalon dit jaar, op de Heizel in Brussel. Alle standen pasten netjes in één paleis, wat het geheel overzichtelijk maakte. Vele grotere en kleinere spelers gaven present, en de bezoekers (jong en oud) hadden dit jaar méér dan ooit vragen en nood aan informatie.
Dat vertaalde zich in een geanimeerde beurs, met de focus op interactie tussen het publiek en de standhouders. De Brussels Travel Top drink op de eerste avond van het salon werd goed bijgewoond, en de gesprekken tussen professionals gingen hoofdzakelijk over de verwachtingen rond de ontwikkeling van de situatie in Oekraïne. En over de prijs van de energie.
Het publiek van het Vakantiesalon verjongt voorzichtig: de bulk van de bezoekers bestaat nog steeds uit mensen in, zeg maar, Q4 van hun leven maar het was opvallend hoe ook de koppels die in het derde kwartaal van hun leven zaten, op zoek waren naar alle mogelijke informatie over hun volgende vakantie.
Het was goed, dat de Vakantiebeurs georganiseerd werd. Tegelijkertijd was het eens te meer een bewijs, dat er nood is aan een fysieke beurs, met intermenselijke contacten, producten die moeten geëtaleerd worden en sfeer die moet opgeroepen worden.
Critici die bleven wijzen op het feit dat het “toch maar een kleine beurs was” of dat dit wel eens “het begin van het einde zou kunnen zijn” moeten gekielhaald, gepekeld en voor de haaien gevoerd worden. In december konden de organisatoren niet anders dan de begin februari geplande beurs verplaatsen naar einde maart – en zelfs dat was in de toen gekende omstandigheden een risico. Andere beurzen gingen digitaal, of werden zelfs niet georganiseerd. Het Vakantiesalon van Brussel opende fysiek de deuren, en verdient alleen al daarvoor alle lof. They did it.