
Er vindt een verschuiving plaats in de manier waarop Europeanen zich verplaatsen. Vliegen is nog steeds koning met discounters als Ryanair en EasyJet, die een recordaantal reizigers over het hele continent vervoeren. Maar op enkele van Europa’s grootste binnenlandse markten komen treinen als duidelijke winnaars uit de bus.
Het aantal vliegtuigstoelen in Frankrijk en Duitsland, twee van de grootste luchtvaartmarkten van het continent – zowel binnen Europa als wereldwijd – is sinds 2019 met dubbele cijfers gedaald. Er zijn momenteel 49 procent minder vliegtuigstoelen in Duitsland dan in 2019, zo blijkt uit de dienstregelingsgegevens van Cirium Diio voor het tweede kwartaal. En in Frankrijk is het aantal stoelen in dezelfde periode met 20 procent gedaald. Binnenlandse stoelen zijn ook gedaald in Finland, Noorwegen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.
Verschillende binnenlandse markten, vooral die in Zuid-Europa, blijven wel groeien. Volgens Diio steeg het aantal stoelen in Griekenland met 10 procent, in Italië met 9 procent en in Spanje met 7 procent in het tweede kwartaal in vergelijking met vier jaar geleden. Deze groei komt ondanks de relatief grote spoorwegnetten in Italië en Spanje, hoewel het systeem van Spanje zich vooral richt op Madrid en Barcelona, en niet op secundaire steden. Griekenland, daarentegen, heeft beperkte mogelijkheden voor vervoer over land gezien zijn hoofdzakelijk geografische situatie, met vele eilanden.
Frankrijk is het enige land in Europa dat binnenlandse vluchten verbiedt wanneer treinen de reis in tweeënhalf uur of minder kunnen afleggen als onderdeel van een klimaatwet om de koolstofuitstoot te verminderen. Air France zei dat het als gevolg daarvan drie routes vanaf de Parijse luchthaven Orly heeft geschorst. Recente kritiek op de wet is gericht op het feit dat er nog steeds aansluitende vluchten zijn – bijvoorbeeld naar Air France’s hub op de luchthaven Paris Charles de Gaulle – en dat de oorspronkelijke voorstellen tot doel hadden vluchten te verbieden op routes waar treinen de reis in vier uur of minder maken, wat het aantal betrokken routes aanzienlijk zou hebben verhoogd.
Carsten Spohr, CEO van de Lufthansa Group, zei eerder in mei dat ze niet verwachten dat 100 procent van de binnenlandse Duitse vraag “ooit terugkomt”. Lufthansa, evenals andere luchtvaartmaatschappijen zoals EasyJet, heeft vliegtuigen en middelen verschoven van binnenlandse Duitse routes naar andere Europese en internationale markten.
Het is opvallend hoe de consument voor binnenlandse verplaatsingen binnen Europa sneller kiest voor alternatieven voor vliegen, dan bijvoorbeeld in de USA – waar de thuismarkt als eerste razendsnel aantrok na Covid, met de nodige chaos op diverse luchthavens tot gevolg. Nu, op vlak van chaos hebben verschillende Europese luchthavens vorige zomer ook een en ander meegemaakt – en dat speelt wellicht mee in de “think twice” reactie van de consument bij verplaatsingen, waar bijvoorbeeld de trein een volwaardig alternatief is.